De taxi hort en stoot, we komen amper een paar meter vooruit. Auto’s om ons heen pruttelen, brommertjes proberen het doolhof van de chaos door te komen. Een ambulance komt eraan. Auto’s gaan opzij. Even later zien we een brommerrijder half uit de ambulance hangen. Het doolhof van auto’s is niet zonder risico. Rijden in Iran überhaupt niet. Het land met de meeste verkeersdoden per hoofd van de bevolking.

Na een spannend uur op het vliegveld (een visa upon arrival kan, maar is niet gebruikelijk en dus geen aanrader) en een fikse autorit zijn we in Tehran. Middenin de autobanden bazaar. Eerst geld wisselen. Want de pinautomaten zijn exclusief voor Iraniërs. Wisselen doe je bij een wisselkantoor en niet bij de bank. Onderweg naar Ferdosi Square maakt Finbar z’n eerste nieuwe vriend. Ali wil ons graag helpen, eerst met de Rials (overigens heeft iedereen het over Tomen – spreek uit Toemen – dat is eentiende van de Rial. Het levert een nieuw jargon op voor ons. Als ze zeggen 1 bedoelen ze 1.000 Tomen en dat is dan weer 10.000 Rial) en daarna met Tehran. We gaan met Ali in de bus richting universiteit, ik in het achterste deel voor vrouwen (aparte ingang). De rest mag voorin. De afscheiding bestaat uit een klein hekje.

Eten doen we bij een traditionele kebab tent. Met een prachtig oud mannetje als top attractie. Hier drinken we ook de eerste Dellester (of eigenlijk Dellster). Islamitisch bier, dus zonder alcohol. Dat mag niet in Iran. Verkrijgbaar in vele smaken en van verschillende merken; Istak Lemon blijkt uiteindelijk de favoriet.
Naast ons zit een kerel die grote ogen kan opzetten. Hij wil ons waarschuwen, want het is “very dangerous” in Tehran. Nadat het oude mannetje zijn trucje met een theeglas doet verlaten we het restaurant en komen we langs een hippe bar. Nog meer Dellestertjes! En we zien die andere kant; jonge mensen in een bar, hoofddoeken die bijna afzakken.

De volgende ochtend maken we kennis met het Iraanse ontbijt; lavash (plat brood), een feta smeersel en worteljam. Speciaal voor de westerlingen ook een nog een fiks hardgekookt ei. Bij de thee (geen koffie) raken we aan de praat met Meyssan, een Iraanse Belg of Vlaamse Iraniër, of zoiets. Voor ons de Iran-Belg. Hij is hier voor Nowruz (Perzisch nieuwjaar) en woont 2 weken in het hotel. Als we weer terug zijn in Tehran wil hij ons een rondleiding geven. Prima.

Op het treinstation worden we nieuwsgierig aangekeken. Sommige mensen zeggen verlegen hallo, sommigen maken stiekem foto’s en anderen zijn weer wat meer brutaal. Zoals de dame die haar nichtje wil koppelen aan Finbar. Ze blijft gezellig kletsen en wijst haar man aan – die staat verderop en zwaait naar ons. En wij maar denken dat vrouwen niet zomaar mannen aan mochten spreken. Bij het winkeltje probeert Finbar snacks en drinken te bestellen, maar de heren komen er niet uit. Finbar mag achter de balie om zelf de spullen te pakken.

In de trein naar Yazd delen we de coupé met 2 Iraniërs. Grappig genoeg 2 totaal verschillende types. Mohamad van 27 woont in Tehran en gaat voor werk regelmatig naar Armenië. Waar hij dan ook volop alcohol drinkt. Hij is erg geïnteresseerd in de Lonely Planet en wil ons vooral laten zien waar we heen moeten. Aref van 18 vindt de LP ook wel leuk. Maar vooral om te laten zien waar Masshad ligt. Een hele heilige plek. Dat vindt hij tof, want hij studeert theologie (hij noemt het filosofie) en is behoorlijk strikt.

Zijn Engels is bijzonder slecht en in de tijd dat Mohamad ons mooie plekken in de LP toont, is Aref driftig vragen voor aan het produceren met behulp van een woordenboek. En die komen er niet allemaal even soepel uit. Op een gegeven moment vraagt hij naar Pop. Bedoelt-ie muziek? Nee. Zegt hij pub en wil hij het over kroegen hebben? Nee. Hij vraagt naar de Paus. En hij wil weten hoe we bidden.
Wij zijn 2 weken christelijk en Finbar en ik zijn getrouwd.

Daarna laat Aref filmpjes zien. Die zijn van een extremistisch kaliber. Een serie plaatjes en foto’s volgt. Met als klapper een foto van zijn vriend uit Nigeria die uiterst vals de lens inkijkt. Gelukkig komen daarna de familiekiekjes. Gevolgd door een uitnodiging bij hem thuis te eten. Vanavond al. Het wordt morgen. Acht uur Aref is genoeg voor vandaag.
En we moeten vanavond ook nog verdwalen in de kleine steegjes van Yazd en natuurlijk Prince of Persia naspelen.

In Yazd ontmoeten we eindelijk de Iraanse vriend van Rumon, Mohsen en zijn vrouw Pegah. Ook bekend als de drukste en beste tourguides van Iran. Na een lunch bij onze vaste tent (want veel variaties in bademjan, ofwel aubergine) worden we door hen meegenomen naar de woestijn. Want ze gaan een locatie checken en er moet met een jeep gesafariet worden. En wij mogen de proefpersonen spelen. Het is ook de eerste keer dat ik een helm over een hoofddoek doe. Na de jeeptocht pellen we gemoedelijk een gepofte aardappel met de locals en gaan we terug naar Yazd. Want we gaan eten bij de familie van Aref. Mohsen en Pegah vertellen wat we kunnen verwachten; veel eten, veel vragen en dat allemaal urenlang. We willen graag wat meebrengen en daarvoor gaan we naar de beste zoetigheidwinkel van Yazd. Retedruk nu, uiteraard vanwege Nowruz. Dat kun je blijkbaar niet vieren zonder een berg zoetigheid. Pegah helpt ons en binnen mum van tijd staan we buiten met echte Yazdi baklava, uiteraard met authentieke rozenwatersmaak. Want daar zijn ze dol op in Iran.